Geschiedenis

Geschiedenis stichting Vrienden Medische Missiezusters

De stichting Vrienden van de Medische Missiezusters is, hoe kan het ook anders, altijd zeer nauw verbonden geweest met de ontwikkeling van de unit Medische Missiezusters Nederland-België. Wat er hier gebeurt, heeft altijd vrijwel directe gevolgen voor degenen die bezig zijn geld in te zamelen om de zusters van deze congregatie bij te staan bij hun werk.

De start

De Medische Missiezusters zijn in 1936 als congregatie erkend door de Rooms-katholieke kerk. Oprichter is Anna Dengel (1892 – 1980), een uit Tirol afkomstige dokter die zich het lot aantrok van vrouwen in het huidige Pakistan. Zieke moslimvrouwen kwamen vaak in grote problemen omdat mannelijke artsen hen niet mochten aanraken. Het was haar missie om daar wat aan te doen. Samen met drie andere vrouwen richtte zij de Medische Missiezusters op. Bij haar overlijden liet Anna Dengel een bloeiende congregatie na die in ruim twintig landen – niet alleen moslimlanden – werkzaam is.

De eerste Nederlandse vrouw die toetrad tot de internationale congregatie van de Medische Missiezusters was Eleonore Lippits. Zij deed dat in Amerika omstreeks 1930. Vrij vlug na haar artsenstudie keerde ze in 1939 terug naar Nederland met de opdracht om hier een afdeling van de Medische Missiezusters te beginnen. Op 28 augustus 1939 zou zij in Nijmegen een eerste presentatie over deze nieuwe congregatie geven. Omdat het leger echter juist op die dag gemobiliseerd werd waardoor alle gebouwen in de stad bezet waren, kwam daar niets van terecht. Toch melden zich de eerste vrouwen voor deze nieuwe congregatie.

Begin 1940 kon zuster Eleonore melden dat de eerste zes kandidaten hun postulaat zouden beginnen en dat er meer in aantocht waren. Bijna even belangrijk was het dat ze, samen met enkele andere zusters, vanaf het begin veel aandacht besteedde aan wat nu ‘public relations’ heet. Via een Vriendenkring zou er sympathie en hulp moeten worden georganiseerd.

Dat was geen overbodige luxe, met name de huisvesting werd al snel een probleem. Een barones schonk de zusters meubels, wat zuster Eleonore tot de opmerking bracht: “als God ons meubilair zendt, zal Hij ons ook wel een huis zenden”. Feit is dat de zusters vanaf medio 1940 terecht konden op Imstenrade, een buitenhuis vlakbij Heerlen.

De oorlog die op 10 mei 1940 uitbrak, maakte internationaal contact vrijwel onmogelijk. De  Nederlandse afdeling ontwikkelde zich al snel volgens eigen lijnen. Deze tak heeft zich daarna altijd onderscheiden van de rest van de congregatie door een groot vertrouwen in eigen initiatief en een zekere afkeer van uiterlijk vertoon.

Anna Dengel, 2e van links

Zusters op Imstenrade (jaren ’50)

Ambulance in Welkom, Zuid-Afrika

Naar de missie

De eerste missie lag voor de hand: Indonesië. Naar dit land werden in 1947 de eerste zusters  uitgezonden. In Makassar op Sulawesi werd een vroedvrouwenschool opgericht, destijds de enige in de wijde omtrek. De zusters begonnen met twee kraamklinieken en een couveuse-afdeling. Niet te vergelijken overigens met wat dit begrip tegenwoordig inhoudt. Deze ‘couveuses’ waren houten kastjes met twee verdiepingen: bovenin lag het kindje en eronder zaten drie lampen voor licht en verwarming.

De grote groei begon in de jaren vijftig. Tientallen vrouwen, ook uit Vlaanderen, traden toe waardoor deze afdeling uitgroeide tot een van de grotere districten van de congregatie.

In de jaren vijftig en zestig vlogen deze zusters vervolgens uit over de hele wereld. Ze werkten onder andere in Congo, Zuid-Afrika, Malawi, Kenia, India, Indonesië, Birma en Peru. Veel inspraak op waar ze terecht zouden komen, hadden de zusters overigens niet. Hun bestemming werd van bovenaf verordonneerd. Het kon gebeuren dat een zuster die zich voorbereid had op Malawi zonder veel uitleg naar Vietnam werd gezonden.

De jaren zestig

De jaren zestig gaan ook aan de Medische Missiezusters niet ongemerkt voorbij. In 1967 leidde het zesde Generaal Kapittel van de congregatie belangrijke vernieuwingen in.

Het medisch perspectief verbreedde zich van genezing naar preventie en richtte zich meer en meer op heling van de hele mens: lichaam én geest. De zusters kozen voor schaalverkleining: minder grote ziekenhuizen, meer kleine gezondheidscentra waar gewerkt werd aan het voorkómen van ziekten en aan een directer contact met de lokale bevolking.

Er werd expliciet gekeken naar de omstandigheden waarin mensen leefden. Zonder sociaaleconomische verbeteringen of zorg voor het milieu geen duurzame gezondheid. De maatschappelijke betrokkenheid leidde echter onvermijdelijk ook tot confrontaties met politieke situaties zoals de apartheid in Zuid-Afrika.

De zusters besloten in die jaren om hun habijt af te leggen. Dat besluit was niet overal even simpel op te volgen, lang niet alle zusters in de missie beschikten meteen over burgerkleding. Dat betekende habijten vernaaien en stoffen kopen om ‘burgerkleding’ te maken.

De invulling van het eigen religieuze leven werd individueler, hiërarchische structuren kwamen op de achtergrond te staan en persoonlijke ontplooiingsmogelijkheden meer op de voorgrond. Zo ontwikkelde de congregatie zich in de jaren zestig en zeventig tot een gemeenschap van goed opgeleide vrije vrouwen, vrijwillig gebonden aan een gemeenschappelijk doel.

De unit besloot in de jaren zeventig om niet meer actief nieuwe zusters te ‘werven’. Hierdoor zou de unit langzaamaan vergrijzen en ooit niet meer werkzaam zijn in de missie. Dat is inmiddels het geval.

De stichting Vrienden Medische Missiezusters

Alle veranderingen in de jaren zestig en zeventig hebben invloed op de activiteiten van de vrijwilligers in de Vriendenkring. Zij besloten hun initiatieven te bundelen en richten in 1977 de stichting Vrienden van de Medische Missiezusters op. Deze stichting werd ondersteund door een professioneel bureau met een aantal betaalde krachten.

De stichting is vanaf het begin succesvol. Eind deze eeuw is zelfs sprake van jaren waarin meer dan een miljoen gulden per jaar wordt ontvangen. De stichting had meer dan 50.000 donateurs.

Maar gaandeweg de nieuwe eeuw wordt, vooral door de vergrijzing, het aantal donateurs minder. Ook zijn er door de vergrijzing steeds minder Nederlandse en Belgische zusters werkzaam in de missie waardoor het directe beroep op donateurs wegvalt.

De veranderingen in de samenstelling van de Society MMS – steeds minder zusters vanuit Europa en de Verenigde Staten en steeds meer zusters vanuit de zogeheten missielanden – betekenen dat de congregatie in de jaren tien van deze eeuw zich moet bezighouden met de inrichting van een nieuw bestuursmodel.

Dit alles heeft gevolgen voor de stichting Vrienden MMZ. Zij ontvangt in de jaren tien steeds minder aanvragen vanuit de Society en besluit in 2017 – om de ANBI-status niet te verliezen – om naast de MMZ ook projecten van andere goede doelenorganisaties te steunen. Deze dienen dan wel werkzaamheden uit te voeren die in lijn liggen met de doelstellingen van MMZ. Ook wordt in die periode het bureau opgeheven en worden de resterende werkzaamheden uitbesteed.

In 2020 heeft het bestuur van de Society MMS het bestuursmodel en alle daarmee gepaard gaande activiteiten  zodanig op orde dat er weer aanvragen voor projecten van de zusters wereldwijd bij de Vrienden MMZ binnenkomen. In 2021 zijn dit er zoveel dat het bestuur kan besluiten om de donaties aan goede doelenorganisaties te staken en alle ingezamelde gelden ten goede te laten komen aan de Society MMS.

Bijdrage aan de unit Nederland-België

Toen het merendeel van de zusters nog in de missie werkte, was sprake van ondersteuning op alle terreinen die in de doelstellingen genoemd worden. Door hun terugkeer naar Nederland nemen de zusters nu deel aan allerlei sociale regelingen van de Nederlandse samenleving. De ondersteuning van Vrienden MMZ richt zich daarom vooral op de ziektekostenverzekering en de medische en zorgkosten die buiten de ziektekostenverzekering vallen.

De jaarlijkse bijdrage aan reservering ‘zorgkosten unit MMZ’ is gebaseerd op een meerjarenraming van de te verwachten zorgkosten, rekening houdend met de te verwachten afname van het aantal zusters.

Van Unit naar Religieus Huis

Op 14 oktober 2022 is de Unit MMZ Nederland-België verandert in een Religieus Huis MMZ. Deze bestuursvorm schept minder bestuurlijke verplichtingen voor de zusters die steeds ouder worden en in aantal afnemen.
Het Religieus Huis kent een huiscoördinator – nu Elly Verrijt – die ondersteund kan worden door een plaatselijke raad. In deze raad hebben bij de start zitting Mien Leistra en Gertrud Dederichs.

Na het overlijden van Mien Leistra (5 mei 2023) is Gertrud het enige lid van de plaatselijke raad. Gertrud komt uit Duitsland en heeft zich op verzoek van de Nederlandse zusters bereid verklaard om de Nederlandse tak van de MMZ te komen versterken op bestuurlijk niveau. Zij kent de Nederlandse zusters vanuit het verleden en spreekt de taal.
In het bestuur van de stichting Vrienden is na het overlijden van Mien Leistra Gertrud Dederichs de link naar de congregatie.

Historie van de Medische Missiezusters

Films

Over de medische missiezusters, hun geschiedenis en hun werk zijn verschillende filmpjes gemaakt. Zie onze Youtube pagina voor een overzicht.